Er gaat bijna geen dag voorbij of hij is in beeld. Voor maar vooral achter de schermen is onze Rober Willemsen (48) als strijdvaardig boegbeeld van Koninklijk Horeca Nederland tijdens de coronacrisis uitgegroeid tot een nationale held en daarmee tot BN’er. In een openhartig persoonlijk relaas verhaalt de voorzitter en tevens eigenaar van Melief Bender, Café Pol, De Pui in Rotterdam en Muller & Co in Berkel en Rodenrijs en medeorganisator van festivals als Culinesse en Opperdepop voor SMAAKmag. over deze uiterst woelige tijden.
“Als mens ben ik niet veel veranderd de afgelopen periode. Ik heb in de tweede en derde week van de crisis een paar slapeloze nachten gehad, en die heb ik eigenlijk nooit. We leefden voor coronatijd in Nederland in een onvoorstelbaar luxe positie. We zijn in de semi-quarantaine onze zegeningen gaan tellen. Ik ben een gelukkig mens, ik hecht niet echt aan het materiële, maar deze crisis maakt ook mij nog bewuster van waar het werkelijk om draait in het leven.
Joyce (Joyce de Jong, zowel privé als zakelijk partner van Rober Willemsen, red.) en ik waren in de gelukkige omstandigheid dat we een klein spaarpotje hadden waardoor we het ergste deel van de crisis zonder kleerscheuren hebben kunnen doorstaan. We hebben tot nu toe geen leningen hoeven af te sluiten, we hebben alle rekeningen en alle salarissen op tijd kunnen betalen tijdens de sluiting. We hebben met het personeel afgesproken dat het pas na de zomer het vakantiegeld krijgt, want die spaarpot is inmiddels behoorlijk geleegd. Mij heb je over deze aderlating niet horen klagen. Niet binnenshuis en ook niet buitenshuis
Wat ik vooral heb gemist, is het contact, de aanraking, de knuffel. Het voelt zo onbeleefd niemand de hand te mogen schudden. Dat je een goede bekende niet even op de schouder mag slaan, dat heb ik als heel vervelend ervaren. Ik moet ook eerlijk zeggen, ik heb die anderhalve meter bij vrienden niet lang volgehouden. Ik ben dan misschien voorzitter van Koninklijk Horeca Nederland, ik ben een ondernemer maar ik ben bovenal mens. Mijn dierbaren niet mogen knuffelen, dat is bijna onmenselijk.
Ik weiger nog altijd te stellen dat die anderhalve meter het nieuwe normaal is, die anderhalve meter is het tijdelijke abnormaal. We moeten er ook echt mee stoppen het als het nieuwe normaal te beschouwen. Want als dat het nieuwe normaal zou zijn zou de hele vastgoedsector op de schop moeten. Onze maatschappij is niet ingericht op anderhalve meter, het past sociaal ook niet bij ons. Mensen kruipen bij elkaar. Mensen communiceren van nature op 65 centimeter, niet op anderhalve meter.
Ik zag tijdens de intelligente lockdown mensen op anderhalve meter een ijsje halen op de Meent en deze vervolgens zij aan zij opeten op een bankje. Bij de supermarkt pakten mensen buiten keurig een karretje maar ze waren nog niet binnen of ze draaiden zich om en liepen zonder kar naar een ander rek. De particuliere glasbakken zaten nooit eerder zo vol met lege flessen sterkedrank wat verraadt dat er thuis wat af is gefeest. Ik zeg dat niet om met een vingertje te wijzen, integendeel. Mensen vergeten die anderhalve meter omdat het zo onnatuurlijk is.
Dat de burgemeester van Amsterdam een demonstratie van vijfduizend personen op een paar vierkante meter toestond, dat vond ik ronduit stuitend. Demonstreren is een groot goed, ik wil daar ook niet aan tornen, maar dat die anderhalve meter in de openbare ruimte niet geldt voor demonstranten maar wel voor horecabezoekers, dat is een bloody shame. Wat kopen we met excuses na afloop? Belachelijk en niet uit te leggen aan onze achterban.”
OPPERDEPOP
“Het is heel zuur, dat wij – en met wij bedoel ik alle restauranthouders – onze zaken 2,5 maand dicht hebben moeten houden terwijl die verplichte sluiting – zeker na de verlenging – één grote schijn was. Het sloeg op een gegeven moment werkelijk nergens op. Mensen zaten en/of lagen hutjemutje in parken en op stranden. Voor de clubs, cafés zonder terras en voor de evenementensector is de schade nog veel groter. Zij wisten nog altijd niet waar ze aan toe zijn. Op Opperdepop, een festival in Bergschenhoek dat voor 10 tot en met 12 september in de agenda staat, konden we ons al die tijd niet beraden. Ik predik absoluut niet voor eigen parochie. Ik besef dat niet alleen de horeca is getroffen door het coronavirus. Al die ouderen die geen bezoek mochten ontvangen, zo schrijnend. Ik heb me laten vertellen dat de resterende levensduur van een beginnende bewoner in een verpleeghuis gemiddeld negen maanden is. Die mensen ontneem je toch geen maandenlang contact in de laatste fase van hun leven? Ik heb alleen mijn vader nog. Al staat er nog zo’n dikke muur om het verpleeghuis, niemand zou mij tegenhouden hem te ontmoeten. Ik had hem anders in huis genomen.
Tijdens de intelligente lockdown hebben Joyce en ik drie dierbaren moeten begraven onder wie de moeder van onze beste vriendin. Ze is gestorven aan onderliggend lijden. We mochten er niet eens bij aanwezig zijn. Bij de andere twee overledenen konden we slechts een erehaag vormen bij het rouwcentrum. Dat we hen geen waardig afscheid hebben kunnen geven, dat is heel triest.”
KORTLOPENDE LIQUIDITEIT
“Op zondag 15 maart was ik thuis. Ik zou die ochtend een veiligheidsoverleg hebben maar dat was last minute afgezegd. Vanaf dat moment voelden we het aankomen. Om vijf uur werd ik gebeld vanuit Den Haag dat de sluiting van alle horeca – evenals die van scholen, theaters enzovoort – over een half uur in een persconferentie zou worden opgelegd. Om zes uur moest de horeca op slot.
De verlenging van de intelligente lockdown, op 6 april, kwam daarentegen als een complete verrassing. Ik heb na die boodschap echt een potje zitten janken. Er was al zoveel ellende, bedrijven die net open waren en gelijk weer dicht moesten, kwamen door de kortlopende liquiditeit in de problemen. Je zult maar net als Herman Hell onlangs gigantisch hebben uitgepakt met een Zalmhuis. Zoveel bedrijven hebben uitstel van betaling moeten aanvragen, daar hebben ze tot diep in 2021 last van. Ik vrees dat een kwart deze crisis niet te boven komt. Als de zon blijft schijnen zoals die na 15 maart heeft geschenen dan valt er nog wel wat te redden, maar bij een regenachtige zomer is het voor velen klaar.
Premier Rutte begon de intelligente lockdown als een leider. Iedereen had die 4000 euro als tegemoetkoming tamelijk snel binnen. Ik begrijp dat het kabinet half maart heel snel beslissingen heeft moeten nemen om de uitbraak van het coronavirus een halt toe te roepen. Maar het gaat er bij mij niet in dat de horeca binnen een half uur op slot moest, maar dat het vervolgens niet mogelijk is om de horeca voor het Pinksterweekend de deuren te laten heropenen terwijl we voor die voorbeidingen alle tijd hadden. Als ondernemer moet ik elke dag bijsturen, op beslissingen terugkomen. Als een ondernemer zo rigide zou zijn als de politiek, dan zou niemand het overleven. Je moet risico’s durven nemen, je moet fouten durven toe te geven om te kunnen groeien. Dat is geen gezichtsverlies, dat heet voortschrijdend inzicht. Waarom blijft de politiek zo krampachtig vasthouden aan die anderhalve meter? Waarom in een restaurant maar maximaal twee personen per tafel als ze niet tot hetzelfde huishouden behoren? Ik vind het bijna naïef. Volgens de WHO, World Health Organization, volstaat één meter afstand. Waarom zijn door de wetsdienaren de huizen niet afgelopen? Wie daar had gekeken had gezien dat nogal wat mensen thuis bij elkaar op de bank zaten terwijl ze geen gezin vormden. Wat ik ook niet begrijp, is dat er in taxi’s en in kapsalons schermen van plexiglas zijn toegestaan en in de horeca vooralsnog niet.”
HAATMAILS
“Een ander punt waar we ons als Koninklijk Horeca Nederland aan storen is het maximum van aanvankelijk 30 gasten. Hanteer een verdeelsleutel naar rato van de oppervlakte. Je hebt genoeg restaurants die zo groot zijn dat zij met gemak het tienvoudige aan gasten kunnen bedienen, zelfs op die gehekelde anderhalve meter afstand.
Ik ben niet voor het instellen van een leeftijdsgrens. Er zijn 60+’ers die zijn fitter dan dat ik ben. Ik ben geen medicus, ik ben geen viroloog dus ik ga ook niet op die stoel zitten. Ik ga ervan uit dat mensen die last hebben van COPD of een andere longaandoening uit eigen beweging geen druk café bezoeken, zowel niet voor als tijdens als na de intelligente lockdown.
Naar buiten toe is door de politiek steeds beweerd dat we het samen doen. Maar 85 procent van de bevolking, dat deel in loondienst, heeft financieel niet of nauwelijks geleden onder de intelligente lockdown. De ondernemers en de ZZP’ers dragen deze pijn en zij moeten nu ook nog eens meebetalen om het land weer gezond te krijgen.
Wij staan als Koninklijk Horeca Nederland los van MKB Nederland, de politieke partij die is opgericht door onder anderen Laurens Meyer en Khalid Oubaha. Ik snap hun noodkreet, maar ik vind het niet echt wat toevoegen. Ik zou eerder willen pleiten voor minder politieke partijen in Den Haag. De versplintering in de politiek speelde ons parten. Dat je alleen al in het kabinet met vier partijen in gesprek moet, maakt het allemaal niet besluitvaardiger.
Het heeft regelmatig geknetterd aan de onderhandelingstafel. Het was meer dan eens neus aan neus met de politiek. We hebben zelfs serieus overwogen een rechtszaak tegen de staat aan te spannen, maar als je van tafel wegloopt ben je je onderhandelingspositie kwijt. Dit land telt 45.000 horecaondernemers. De schakel tussen hen en de politiek breek je als brancheorganisatie niet zomaar door.
‘Zonder een goed draaiende economie valt de gezondheidszorg uiteindelijk ook om’
Het overleg hebben we op 19 juni alsnog gestaakt. Van overleg was eigenlijk geen sprake, het is eenrichtingsverkeer gebleken. Als ondernemers zagen wij op dat moment te weinig wil bij het kabinet om onze branche de coronacrisis te laten overleven. Voor die anderhalve meter restrictie op het terras was het draagvlak onder het publiek volledig verdwenen en toch hield, en houdt de regering eraan vast.
Ik ben slechts het gezicht van Koninklijk Horeca Nederland. Met mij was tot 19 juni een heel team dagelijks bezig om de politiek te overtuigen van het verder versoepelen van de maatregelen. Dat is niet door iedereen in dank afgenomen. Ik heb de nodige haatmails ontvangen, één persoon beweerde zelfs dat Koninklijk Horeca Nederland afstevent op een genocide. Ik kan dat soort extreme reacties vrij gemakkelijk van me laten afglijden. Ik heb dan ook geen aangifte gedaan tegen de verzenders van deze haatmails. Veruit de meesten reageren positief op het werk dat wij doen, zonder een goed draaiende economie valt de gezondheidszorg uiteindelijk ook om.”
BODEGA
“Dat ik wat vaker word herkend op straat, dat klopt maar dat doet mij niets. Ik neem uitsluitend deel aan talkshows om ons doel te bereiken, ik zit daar niet voor mezelf. Zouden ze me als BN’er vragen voor een spelletjesprogramma, zou ik dat weigeren. Ik wil met horeca bezig zijn, niet met televisie. Hoewel er allemaal lieve mensen werken in de studio en ik niet lijd aan cameravrees zal ik de televisie niet missen als de crisis voorbij is. Ik hoop dat dat moment snel aanbreekt maar ik vrees voor een lange nasleep.
Ik haal als voorzitter meer voldoening uit het aandragen van oplossingen. Met kniezen bereiken we namelijk niet zoveel. Een derde van mijn omzet haal ik uit feesten en partijen, die omzet ben ik voor 2020 grotendeels kwijt. Om die reden ben ik achter Muller&Co een Spaanse bodega als aparte exploitatie gestart. Die bodega tover ik in september om in een Duitse biergarten. Dit idee is weliswaar uit nood geboren maar als het aanslaat, gaan we ermee door. Dat bedoel ik met bijsturen, met schakelen.
Ik besef tegelijkertijd dat niet iedereen die mogelijkheid heeft. Ik ga graag op vrijdagavond even stoom afblazen in Café Verschoor op de Oostkousdijk. Theo en Joke weten je als geen ander te verwennen, je bent er mens onder de mensen. Café Verschoor heeft echter geen terras en binnen is die anderhalve meter niet te waarborgen. Borrelen op anderhalve meter is sowieso geen optie. Dat zij daardoor dicht moeten blijven, dat doet mij veel pijn. Ik noem nu Café Verschoor, maar dat is slechts één schrijnend voorbeeld.
Tijdsblokken vind ik helemaal niets. In de maand juni ontkwam ik er niet aan, want slechts dertig couverts binnen in plaats van negentig. Ik ben er per 1 juli mee gestopt omdat het niet lekker voelt. Als iemand er zelf voor kiest om even snel een hoofdgerecht te eten, prima, maar ik wil dat niemand opleggen. Ik hanteer ook geen minimaal bestedingsbedrag. Van mij mag je de hele dag op het terras blijven zitten met één kop koffie. Ik ben geen computergestuurd bedrijf dat op de klok of in de portemonnee van de gast kijkt. Een dergelijk beleid druist in tegen mijn filosofie. Als dat nodig is om de exploitatie in stand te houden, blijf ik liever dicht.”
Tijdelijke abnormaal
Wij mensen zijn niet gemaakt voor de ‘1,5 meter economie’, evenmin de economie zelf. Waarom zou je daar een woord van willen maken? In deze spannende tijd moeten we rekening houden met elkaar en verantwoordelijkheid nemen.
Daar hebben we toch geen meetlat voor nodig? Met klachten blijf je thuis en we houden voorlopig nog even afstand van elkaar.
Ik kijk reikhalzend uit naar een druilerige dag waarbij je in een heerlijk café staat met een mooi glas pils. Mooie verhalen delen, lachen met elkaar… Een klap op de schouder of een dikke knuffel hoort daar dan gewoon bij.
Ik realiseer mij meer dan ooit dat normaal helemaal niet zo normaal was, maar fántastisch. Ik ben een tevreden mens en leefde in een heel bijzonder fijn normaal. Daar wil ik graag weer naar terug. Dat ik sommige dingen iets anders of bewuster ga doen, staat als een paal boven water, maar ik waardeer normaal meer dan ooit en kijk er naar uit om er weer samen van te genieten. Deze tijd is wat mij betreft het ‘tijdelijke abnormaal’. En daarmee hebben we gelijk hét woord van 2020 te pakken.
Gastvrije groet en veel succes op de weg terug naar het enige echte heerlijke & gelukzalige normaal!
Beeld: Antim