“Het jaar 2020 begon met een fikse brand, ontstaan door een chemische reactie in een vettige keukendoek. Van de bodem tot aan het plafond, alles hebben we moeten vervangen. Door een bepaalde clausule hebben we vervolgens een hoop ellende gehad met de verzekeraar. Op 15 juni konden we gelukkig weer open. In de zomer hebben we ondanks alle beperkingen nog best lekker gedraaid. En toen, op 15 oktober, luidde het volgende klokje: de horecasluiting. In februari stonk alles, de zaak was goor en verwoest. Nu is alles spiksplinternieuw maar de pijn is hetzelfde.
We hebben een grote ploeg in dienst, 24 werknemers met langlopende contracten. De loonlasten zijn bij ons enorm. We pakken alles aan wat we kunnen aanpakken. Take-away, delivery, wijnboxen, een pop-upstore. Maar alles wat we doen, lijkt alleen maar geld te kosten. Niets weegt op tegen de energie die we erin steken. De gehele horeca vist momenteel in dezelfde vijver. Kaat Mossel heeft eigenlijk nooit reclame hoeven te maken. Het ging altijd van mond-tot-mond. Kaat Mossel wordt door velen gezien als dé huiskamer van Rotterdam. Praat Mossel worden we weleens gekscherend genoemd. Mensen komen naar ons voor een kletspraatje. Handeltjes worden hier op een bierviltje beslecht.
Marketing, social media, we hadden er geen kaas van gegeten. Voor ons is door de gedeeltelijke lockdown een nieuwe wereld opengegaan. In die zin was het ook wel weer een leermoment. Het jaar 2020 heeft ons laten inzien dat we sterk zijn. Je weet pas wat je hebt, als je het niet meer hebt. In alles zijn wij verweven met Kaat Mossel. Ron is zijn carrière in 1993 begonnen bij Kaat Mossel, in 2008 hebben we het restaurant overgenomen. We zijn zowel zakelijk als privé een setje. Onze kinderen werken bij ons. Kaat Mossel is ons leven.”
Marie-Claire Hirt
Beeld: Sylvia Kuiper