“Horeca is mijn bloed, ik ben onder de tap geboren. In De Laurenstoren, het café-restaurant van mijn opa en oma aan de Westewagenstraat. Horeca is alles wat ik nodig heb in het leven. Werken in de horeca is elke dag opnieuw een feestje. Ik weet mij geen raad zonder horeca, echt niet. Ik ben zo verknocht aan mijn winkeltje. Ik vermoed dat op mijn grafsteen geen François van Ee zal komen te staan. Op mijn grafsteen zal De Gouden Snor staan. De Gouden Snor, dat ben ik.
Ik probeer voor mijn personeel enthousiast te blijven. En het lukt ook wel de schouders eronder te houden. Maar oh-oh, wat ik mis mijn gasten. Dat biertje samen aan de bar, ik mis het zo. Zonder horeca is de bruis weg uit Rotterdam. Horeca is immers de ader van de stad.
De take-away en bezorging brengen nauwelijks wat in het laatje. We hebben een grote klantenkring, het is uitermate fijn dat de gasten ons blijven steunen. Maar onze huishouding is te duur om er de kosten mee te dekken. Ervaren, ouder personeel zijn niet de goedkoopste krachten. Schrijf dit alsjeblieft niet op als een klaagzang. Er zijn landen ter wereld waar ze niet eens te eten hebben. Waar praat ik dan over?
Ik doe de bezorging veelal zelf zodat ik mijn gasten via deze omweg toch nog even kan zien. Even bijpraten bij de voordeur. Met kerst ga ik gourmetschotels rondbrengen. Ik vermoed namelijk dat we pas in januari weer open mogen, mogelijk zelfs nog later. Aanvankelijk begreep ik nog wel dat mijn winkeltje op slot moest omwille van de volksgezondheid, maar de logica is inmiddels weg. Heb je die ellenlange rijen voor De Efteling gezien?
François van Ee
Beeld: Sylvia Kuiper